levensverhaal
Franciscus als bouwheer
Franciscus van Assisi werd in 1182 in Assisi geboren. Zijn vader was een aanzienlijke koopman en Franciscus zou hem opvolgen.
In 1202 trok hij als twintigjarige ridder ten strijde in de slag van Assisi tegen Perugia. Daar werd hij gevangengenomen en moest hij een jaar in een kerker doorbrengen. Hier kwam voor Franciscus de ommekeer in zijn leven.
In San Damiano, even buiten de stad Assisi, knielde hij in 1205 voor het vervallen kerkje toen een stem hem riep: "Franciscus, bouw mijn vervallen huis weer op”. Toen hij opkeek zag hij alleen Jezus aan het kruis. Franciscus nam de woorden ter harte en begon overal vervallen kerken weer op te bouwen.
Hij financierde de bouwwerken door de stoffen van zijn vader te verkopen. Zijn vader was hier echter niet mee opgezet en onterfde hem, waarop Franciscus hem al zijn kleren teruggaf.
Orde van de Minderbroeders
Armoede werd vanaf dan zijn hoofddeugd. Hij wilde een leven leiden waaruit de liefde tot God duidelijk naar voren moest komen. Hij vestigde zich eenzaam buiten de muren van de stad en predikte voor mensen, natuur en dieren. Veel volgelingen sloten zich bij hem aan. Zo ontstond er de O.F.M., de Orde van de Minderbroeders (Orde Frater Minoris). Zij wilden inderdaad de minsten zijn onder allen. Spoedig vond men overal de bedelmonniken van de orde van Franciscus.
De Orde van de Minderbroerders werd in 1210 officieel erkend door Paus Innocentius III.
In 1211 sloot zich ook een vrouw bij de beweging aan, de later heilige Clara. Hieruit zou de clarissenorde ontstaan, ook wel de tweede orde van Franciscus genoemd.