glasraam A | 2. Martha, Maria en Jezus in Bethanië

Martha woonde samen met haar zus Maria en haar broer Lazarus in Bethanië, een plaatsje op de weg van Jeruzalem naar Jericho. Ze waren vrienden van Jezus Christus en ontvingen hem regelmatig in hun huis. Ze gaven hem dan met plezier onderdak en voedsel. Jezus was hier was altijd welkom en voelde zich er thuis.

Op een dag was Jezus weer op weg naar Jerzalem en hield halt bij zijn vrienden in Bethanië. Terwijl Martha druk bezig was om Jezus te bedienen, zat Maria naast hem om naar hem te luisteren. Martha deed daarop haar beklag bij Jezus, omdat haar zus haar niet hielp in de keuken. Maar Jezus wijst Martha terecht, omdat zij teveel bezig is met tijdelijke en materiële zaken. Terwijl Maria, door naar hem te luisteren, koos voor zijn geestelijk welzijn dat noodzakelijk is voor het eeuwig geluk.

Martha wordt afgebeeld als het prototype van een bedrijvige, gastvrije huisvrouw, met een schaal voedsel en een kan. De schaal met voedsel bestaat vaak uit druiven. Deze staan symbool voor het bloed van Jezus Christus en voor de wijn in de Eucharistie.

Het thema van dit glasraam verwijst naar de naam die de kloosterzusters kozen voor hun psychiatrische instelling: Bethaniënhuis. Ze wilden zoals Martha een gastvrij onderdak geven aan de zwakkeren in de samenleving en zoals Maria ook luisteren naar de noden van iedereen.

Maria vertegenwoordigt het contemplatieve leven en Martha het actieve leven: “Ora et Labora”, bid en werk.

Volgens sommige bronnen, zou Maria van Bethanië de 'zondige' Maria Magdalena zijn.
Martha is onder andere de patrones van de huisvrouwen. Omwille van haar gastvrijheid is ze ook patrones van de hoteliers. Op 29 juli is het haar feestdag.
Deze 'Eerste Familie van het Christendom' - Maria, Martha en Lazarus - trokken volgens de legende naar Zuid-Frankrijk toen het te gevaarlijk werd in het Heilig Land. Vandaar dat u nu nog steeds sporen van hen vindt Marseille, Avignon, Tarascon en Sainte Baume, maar ook in Vezelay (Kerk la Madeleine). Deze plaatsen claimden allemaal dat ze (ooit) over relieken beschikken/beschikten.